Mijn dagboeken in Boer & Tuinder

oktober 2, 2010

Onze zomer van 2010

Filed under: Dagboek B&T — melkbrigade @ 3:00 pm

Sofie Vansteelandt, witloofteler

Het is gewoon onvoorstelbaar hoe grillig Moeder Natuur kan zijn. We moeten dringend aardappelen rooien en we weten op geen honderd jaar of het zal lukken. Het heeft de laatste maand enorm veel geregend. Men beweert dat ons klimaat begint te veranderen en je zou het nog gaan geloven ook. Pas op, ik ben absoluut niet groengezind, maar ik heb nu toch mijn twijfels.
Tijdens de maand juli rooien we bloemkolen. Dat beschouwen we als de vakantiejob van onze juniors, maar ook voor onszelf blijft het een beetje plezant. We kunnen eindelijk de deur van het pluklokaal dichttrekken. De zon lonkte al een heuse tijd, maar zolang we witloof kweken, zijn we genoodzaakt om binnen te werken. We hadden bij de bloemkolen maar één groot probleem: onze plantjes hadden enorme dorst en wijzelf hebben niet genoeg grondwater. Dus was er maar één oplossing: water laten komen. Een transporteur in ons dorp is verschillende malen onze open put met water komen vullen. Mijn oudste zoon en mijn man wisselden af om het water rond te voeren. Het was een kwestie van de bloemkoolplantjes in leven te houden. Het is een ware zegen wanneer je als landbouwer bij een beek of plas woont. Tijdens de wintermaanden kan dat wel roet in het eten gooien, maar ’s zomers ben je toch gerust. We hebben het overleefd. Ik zei steeds: “En dat het in de winter zo nat kan zijn, onvoorstelbaar!” Maar het is nog geen winter en het is al zo ver. Momenteel schijnt de zon wel en we genieten van de laatste zomerse zonnestralen.
De kogel is door de kerk. Wie mijn dagboekbijdrage trouw leest, zal zich wel herinneren dat mijn jongste zoon graag kokkerelt. Wel, op 1 september is hij van school veranderd. Vroeger ging hij samen met zijn broer naar de landbouwschool. Hij zou tuinaanlegger worden. Mijn oudste zoon wil boer worden en de zaak voortzetten. Geen nood: een boer en een tuinaanlegger en mijn broodje zou binnen de kortste keren gebakken zijn. Maar van broodjes gesproken: de jongste is nu dus gestart in de bakkersschool in Brugge. Dat is wel een enorme omschakeling. Waarschijnlijk zal hij nu zijn gading vinden. De lessen zijn pas een tweetal weken bezig, maar op dit ogenblik denkt hij dat hij de juiste keuze gemaakt heeft. Het is wel een school met een totaal ander regime: beleefdheid en vóórkomen spelen er nog een belangrijke rol. Ik ben daar absoluut voorstander van, onze jeugd kan wel wat discipline gebruiken. Ik bedoel daarmee ‘de jeugd in het algemeen’, natuurlijk. Laten we enkele voorbeelden bekijken. Als je ’s morgens in je klas binnenkomt, blijf je naast je bank staan totdat de leerkracht zegt dat je mag gaan zitten. Als wij ergens binnenkomen, gaan we toch ook niet op de eerste de beste stoel zitten? Wij blijven toch ook beleefd wachten? ’s Morgens wandelt er een leerkracht op de speelplaats om de uniformen te controleren. Geen probleem, je kent de regels van het huis en die moeten gerespecteerd worden. Dat hoort in mijn huis ook zo. Dus, laat onze jongste maar begaan … We hopen binnen de kortste keren ons eerste stukje taart te mogen verorberen. We zijn in ieder geval in blijde verwachting ervan!
Onze grote vakantie is wel in mineur geëindigd. Mijn schoonmoeder is op 74-jarige leeftijd overleden. In 2008 werd bij haar voor de eerste keer kanker vastgesteld. Ze heeft een zware chemosessie ondergaan en na een hele tijd werd ze weer beter. Haar haren groeiden terug en we dachten allemaal dat het ergste achter de rug was. Na een ruim jaar is ze hervallen en toen is het geleidelijk bergafwaarts gegaan. Ik denk dat ze de enige patiënt was die zo’n doorzettingsvermogen en vechtlust had. Als je op bezoek ging, had je je eigen problemen verteld en ze had aandachtig geluisterd, maar van haar eigen ellende sprak ze niet. Veel mensen hebben haar gekend. Ze was een actief bestuurslid van onze KVLV en ze was ook een van de pioniers die in de jaren 70 in het proefcentrum van Beitem witloof leerden telen.
We hebben weer eens ons lesje geleerd. ‘De bomma’ is gestorven en ze heeft niks meegenomen – noch haar mooie bloemen, noch haar mooie foto’s. Alles laat je achter als je sterft. We werken veel, maar naast ons werk proberen we ook nog een leven te leiden en te genieten. Dan kan je natuurlijk de vraag stellen: “Wat is genieten?” Een antwoord daarop geven, is moeilijk, maar ik denk dat je dat voor jezelf moet uitmaken.
We zien het leven vanuit een ander oogpunt. Een sterfgeval in je naaste familiekring stemt toch tot nadenken. Waar zijn we in godsnaam toch dikwijls mee bezig? Veel dingen worden nu weer tot de groep van de futiliteiten verbannen en belangrijkere zaken komen op de voorgrond.

Geef een reactie »

Nog geen reacties.

RSS feed for comments on this post. TrackBack URI

Plaats een reactie

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.