Mijn dagboeken in Boer & Tuinder

oktober 2, 2010

‘Ik heb een tuintje in mijn hart, alleen voor jou’

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 2:59 pm

Henk van Beek, boomkweker

Wat is het weer snel gegaan. De eerste week van september ligt alweer achter ons. De jongeren zijn weer naar school. Ik zie sommige boeren voor een laatste maal gras rapen en het zal waarschijnlijk niet meer lang duren voor ze aan de maïs beginnen. Ook in de boomkwekerij is het nu volop bedrijvigheid met leveren, uitsluitend containerplanten dan.
Ook hier zijn we dagelijks in de weer met het klaarmaken van orders, voor tuincentra zowel als voor de export. Dat is op zich een goed teken, geloof ik, maar dat weet je nooit zeker. Hier was het zo erg dat we eind juli onze eerste levering moesten doen. Planten stonden net buiten op hun plaats en waren in volle groei. Maar de klant is koning; dus als zij vragen, dan leveren wij – ook al heb ik er een hekel aan om planten zo vroeg in het seizoen af te leveren. Dat maakte dat we niet echt rust hebben gekend deze zomer. Al waren we dankzij de hulp van een jobstudent tijdig klaar met de grote werkzaamheden. Door die vroege afroep van de planten en omdat we nog een restantpartij heide veilden begin augustus, hadden we alle dagen wat om handen. Daar kwam nog bij dat we steeds het nodige snoeiwerk hebben. We moeten wildopslag verwijderen, onkruid wieden en tijdig ingrijpen bij plagen en ziekten. Gelukkig was de druk van plagen en ziekten relatief laag hier.
Augustus was goddank niet extreem warm, met geregeld een goede regenbui. Beter dan juli, toen vroeg vooral het beregenen veel van mijn tijd en zelfs extra avondwerk. Hoe zwoel de zomer ook mag zijn, een prille relatie is snel bekoeld wanneer ze te weinig aandacht krijgt. En zo ben je weer single. Ben ik te laat voor het nieuwe seizoen van ‘Boer zkt vrouw’? Misschien maar goed ook.
Deze week stond de boomkwekerijsector nog eens versteld. Nederlandse vakbladen bevestigden dat een van de grotere laanbomenkwekers officieel failliet was. Een bedrijf met naam en faam, meer dan 120 hectare jonge én oude laanbomen, en 28 mensen in dienst. Met een beetje geluk zou men proberen een doorstart te maken, indien er investeerders opdagen. Veel succes, zou ik zeggen. De oorzaak van het faillissement was een sterk verminderde afzet naar het buitenland, maar het fijne weet je toch nooit. Het is trouwens niet de eerste maal dat we dergelijk nieuws vernemen. Hier in België zijn de laatste decennia al meerdere grote boomkwekerijen failliet gegaan. De juiste oorzaak verneem je nooit. Vaak worden er nog enkele kleine bedrijven meegesleurd naar de afgrond. Laat het toch maar een teken aan wand zijn van hoe kwetsbaar je bent als bedrijf, zeker nu. Zou het aan de economie liggen? Tuurlijk niet, dit ligt gewoon aan onszelf.
Al meer dan tien jaar doen wij zaken met Scandinavische klanten. Het transport gebeurt steeds door internationaaltransportbedrijven. In de beginjaren waren dit vaak Denen, Duitsers of soms Nederlanders; de laatste vijf jaar bijna uitsluitend Oostblokkers – Polen, Roemeners of Wit-Russen. De laatste weken hebben we er weer drie op bezoek gehad. Met moeite parkeren ze achteruit op het erf. Ze spreken enkel hun moedertaal, geen Engels, Duits of Frans. En ook CMR-papieren invullen, lukt ze niet. Je krijgt een blanco exemplaar in de handen gestopt, waarbij ze met gebaren duidelijk maken dat je die moet invullen. Persoonlijk heb ik niks tegen die mensen, maar waarom? Een teken aan de wand?
Hebt u vorige week ook ‘Op de eerste rij’ van onze voorzitter Piet gelezen. Moet u toch eens doen als dat nog niet gebeurde. Het ging over zijn verblijf in het arme Afrika. Een prachtige samenvatting over het leven zoals het daar is. Maar vergeet niet, zelfs mijn grootvader heeft nog met paard en kar gereden en zijn koeien gemolken met de hand. Ik weet wel dat ik het niet mag doen, maar ik word steeds nostalgischer met het ouder worden. Ook mijn ambitie verlies ik zo nu en dan. Misschien zit het in de genen, maar ik wil geen zwartkijker zijn. Ik wil een realist zijn. Zo zie ik ook dat we harder moeten werken om net evenveel over te houden, met veel verplichtingen. Dát mag wel, dít mag niet. Administratie alsof ik na mijn uren een ambtenaar ben. Ik durf het niet te zeggen, maar als ik me niet vergis wil het GLB de ketenvorming versterken, terwijl we naar mijn bescheiden mening net in dat bedje ziek zijn. Ik heb erg veel moeite om daar dan ook in te geloven. Was ik maar een boomkweker in Afrika, dan moest het mooiste nu nog komen.
En toch gaan we verder, rug recht, met het gezicht in de zon, genietend van de nazomer. Het is nu maandag 6 september, net over 22 uur. Er kwamen net weer twee faxen en een mail binnen voor orders die woensdag moeten klaarstaan. We weten dus weer wat doen morgen, gelukkig.
Heeft u zondag nog geen plannen! Loenhout is nog steeds een ‘Dorp in Kijker’, met een hoogdag dit weekend – de Bloemencorso. Iedereen welkom.
-Henk Van Beek-

oktober 1, 2010

Ik, Henk van Beek: (r)evolutie

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 9:38 pm

Onze levens als actieve land-en tuinbouwers, zijn soms als een lekkende oliebron in de Mexicaanse Golf wat dagboekmateriaal betreft. Ik heb er persoonlijk weinig moeite mee om wat neer te schrijven en ik moet vaak heel wat schrappen om mijn gemijmer binnen de lijntjes te laten passen. Ook 8 juni was weer zo’n dagboekdag.
God mag weten waarom, maar begin juni werd ik plots telefonisch gecontacteerd met de vraag of ik deel wou uitmaken van een workshop. In opdracht van de provincie Antwerpen moest men op zoek gaan naar de knelpunten van de land- en tuinbouw hier. Het onderzoek wordt geleid door mensen van de Universiteit Gent. Aan de hand van een SWOT-analyse (sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen) zouden we een SOR-analyse (Strategische Oriëntatie) uitvoeren. Een hele mond vol woorden om te zeggen dat we op zoek gingen naar de leefbaarheid voor de land- en tuinbouwsector in de provincie Antwerpen. Ik was wel verwonderd, maar ook vereerd met de uitnodiging. Ik, met mijn A3-opleiding, tussen de directeurs, voorzitters van veilingen en proeftuinen, belangenorganisaties en banken … Niet dat ik me minder voel, want ik heb ook mijn koffertje met ervaringen, kennis en knowhow als het over de boomkwekerij gaat. Al vrij vlug bleek dat onze sector binnen de provincie Antwerpen een belangrijk en direct economisch belang heeft, met nog veel groeimogelijkheden wat mij persoonlijk betreft. Ook al is dit onderzoek nog niet afgerond, ik wil het volgende resultaat wel al met u delen.
Toen we individueel een keuze moesten maken uit de lijst die we samen opgesteld hadden voor de SWOT-analyse, bleek dat de meerderheid de meeste kansen zag in concentratie (clusters, grote bedrijven) en technologie (wkk, mestverwerking). Er werd minder waarde gehecht aan diversiteit en marktniches. Ik kon het niet nalaten om op te merken dat zo’n keuze erg aanleunde bij de filosofie van banken, veilingen en proeftuinen. Vanuit sommige hoeken kreeg ik een lichte bevestiging van deze opmerking. Ik moet toegeven dat deze specifieke keuzes weinig invloed hadden op onze oefening, aangezien ik mij verder goed kon terugvinden in onze eindconclusie.
Diezelfde week zag ik per toeval nog een mooie documentaire op tv, want doordat het die week regenachtig was, had ik tijdens de avonden net een uurtje meer vrij. Bij warm weer ben ik toch vaak tot half tien bezig met beregenen. In die documentaire ging men op zoek naar de (bij)werking van Viagra en hoe men deze blauwe (dure) wonderpil in korte tijd tot een commercieel succes had gemaakt. Hoe was het farmaceutische bedrijf Pfizer erin geslaagd om in enkele jaren tijd een medicijn zo populair te maken? Een medicijn waar in principe slechts 3% van ons mannen werkelijk nood aan heeeft? Het succes groeide, onder meer door de druk vanuit allerlei media op de mannen om ook op seksueel vlak steeds topprestaties te leveren en als gevolg van een toegankelijke reclamecampagne ervoor. Zelfs jonge, viriele mannen gaven toe dat ze soms Viagra gebruikten. Volgens de maker van deze documentaire zou het gebruik van Viagra de mannelijkheid aantasten én kunnen leiden tot een vorm van afhankelijkheid. Ik kon mij helemaal vinden in het punt dat hier gemaakt werd. Niet onbelangrijk trouwens: de farmaceutische industrie verdient hier miljarden met de handel in seksueel zelfvertrouwen!
Nu ben ik met mijn lage scholing zeker geen professor, maar ik zou zo’n onderzoek graag eens laten uitvoeren in de land- en tuinbouw. Het verhaal van Viagra gaat wat mij betreft ook op voor onze sector. Maar wie is daar verantwoordelijk voor? Wie heeft de lust gecreëerd om de grootste te zijn, om steeds meer te produceren met minder (mannelijke) inspanningen? Waren het de banken die onze de pil (leningen) aanboden, omdat wij dachten dat we ze nodig hadden om goed te presteren? Waren het de proeftuinen, die zorgden voor minimale bijwerkingen en ons ondersteunen om topprestaties te leveren? Of de veilingen, die nooit voldaan bleken te zijn en nog tijden hebben van onverzadigbaar verlangen naar meer? Of misschien de media en de sociale druk, die steeds de grenzen verleggen?
Eigenlijk doet het er niet toe. We zijn allemaal verantwoordelijk voor onze eigen daden. Ieder voor zich is verstandig genoeg om de juiste keuze te maken. Maar laat je niet te snel verleiden. Ook voor land- en tuinbouwbedrijven geld de volgende spreuk: ‘Het is niet de grootte die telt, maar wat je ermee doet!’ Vanuit de stille Kempen alvast een zwoele zomer toegewenst.
– Henk van Beek.

Iets meer dan een jaar geleden namen we als dagboekschrijvers tijdens ons jaarlijkse etentje afscheid van Lut De Bruyne, die toen vol overgave aan een nieuwe jobuitdaging bij de REO Veiling begon. Vol ongeloof verneem ik nu het nieuws dat ze definitief afscheid heeft moeten nemen van haar leven hier. Dit is niet eerlijk. Enkele keren per jaar kwam je Lut wel ergens tegen. Steeds spontaan, goedlachs en een klaar voor praatje. Waarom Lut? Ik betuig mijn innige deelneming aan iedereen voor wie je zo dierbaar was.

oktober 19, 2009

God en mijn wasbordje

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 8:29 pm

Een paar dagboeken geleden maakte ik het verwijt dat Cupido de kneepjes van het vak wat aan het verliezen was, althans wat mij betrof. Nu moet ik mijn woorden terugnemen. Hij doet het nog steeds – twee harten raken, recht in het midden, zonder internet, ‘Boer zkt. Vrouw’ of welke andere vorm van bemiddeling dan ook. Gewoon lekker ouderwets, in het café. Twee blikken die elkaar treffen en dan boem, een scheikundige reactie. De eerste schuchtere contacten, een afspraakje maken en dan ben je gelanceerd. Het is allemaal nog pril, maar ‘houden van’ is nu eenmaal een werkwoord en we werken er dan ook aan.
Ik klasseer mezelf niet als praktiserende, maar daarom ook niet als een minder gelovige. Ik ga ervan uit dat God ook mijn geluk goedgezind is. In mijn gelovigheid wil ik ook wel eens denken dat de huidige crisis een straf zou kunnen zijn van diezelfde God, omdat we te gulzig zijn geweest. Nooit genoeg, steeds groter, meer, rijker, verder, hoger, nog niet tevreden dus. Of is dit gewoon een afstraffing van de economie zelf? Vraag en aanbod, overproductie? Zijn we te gulzig geweest? Of is het gewoon een vergissing, want wij zijn nu eenmaal het superieure ras, de mens? Prachtig toch hoe graaf Maurice Lippens zijn foute beslissing verwoordde als ‘een vergissing’? Wel, wees gerust, ik maak zelf ook best wel eens een foutje, en zeker niet met de intentie om schade te berokkenen – ook al is er die dan wel als die fout gebeurt binnen de exploitatie van mijn bedrijf.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar tot op heden heeft de crisis geen vat op mijn omzet. Erger nog, de cijfers van het derde kwartaal lagen net iets hoger dan het vorige jaar. Ik verkeer zeker nog niet in euforie, want het vierde kwartaal is doorslaggevend binnen mijn bedrijf. Over het algemeen durf ik te stellen dat de boomkwekerijsector tot op heden in mindere mate iets merkt van de huidige crisis. Wel hoor ik steeds vaker – en ik merk het ook bij mijn klanten – dat er een sterke terughoudendheid is als het gaat om orders plaatsen voor het komende najaar en het voorjaar van 2010. Ik ben ervan overtuigd dat we de reden hiervoor moeten zoeken binnen de productie en afzet van onze sector. Beide zijn zeer verscheiden en meestal staan wij als producenten zelf in voor de verkoop en het vermarkten van onze producten. Zou ik dan durven zeggen dat de tussenhandel de grote boeman is? Wat denkt u nu zelf? Ik vergis me vast!
Ik heb het gevoel dat ik hier last krijg van mijn Antwerpse dikke nek. Laat ik dan maar meteen doorgaan met mezelf hevig op de borst te kloppen. Vaste dagboeklezers kennen de meeste schrijvers en hun bedrijf, maar ik zal kort nog eens mijn situatie schetsen. Ikzelf heb net als mijn ouders een klein, familiaal bedrijfje. Geen vennootschapsvorm maar een eenmanszaak, ook lekker ouderwets dus. Wel met een economische boekhouding. Mijn mening over het forfaitaire systeem hou ik best voor mezelf. We zitten met een erg intensieve productie, beide bedrijven op niet veel meer dan 1 hectare. Onze afzet is vooral exportgericht. Onze planten gaan in het buitenland meestal naar andere boomkwekers, als uitgangsmateriaal. Vervolgens vinden ze dan hun weg naar de consument, vaak in weer een ander land. De gedachte dat onze planten soms half Europa afreizen, zorgt dan weer wel voor euforie. Ik zal eerlijk zijn: mijn inkomsten? Weg, euforie. Onze bedrijven zijn leefbaar, maar niet meer dan dat. Ik ben er tevreden mee, dat is me meer waard dan een dure wagen. Dat men dergelijke bedrijven maar eens meer promootte en beloonde. Dit type bedrijf is niet grondverslindend, hoeft geen gebruik te maken van buitenlandse arbeidskrachten, geen risico op overproductie, flexibel, milieubewust en dan toch nog mee zorgen voor een positieve handelsbalans! Er zou een Nobelprijs voor moeten bestaan.
Even terug met de voeten op de grond. Ook al meen ik wat ik schrijf, dit is niet de oplossing. Ik besef maar al te goed dat kleine bedrijven net als de hele grote nodig zijn om samen te zorgen voor een goed draaiende economie. Ieder met zijn verantwoordelijkheid. Toch missen we soms de juiste bedrijfsleiders, vrees ik, in alle sectoren dan.
Met dit opscheppen ben ik bijna mijn wasbordje vergeten. Beschouw het maar als een midlifecrisis, maar ik had het foute idee om eens te werken aan een ‘sixpack’ (buikspieren als een wasbordje …). Na enkele maanden intensieve ochtendtraining verschijnt er iets dat je met je ogen half toe, bij de juiste belichting, onder de juiste hoek, zou kunnen beschouwen als buikspieren. Naar het schijnt verhoogt het je marktwaarde, bwa! Zouden ze met de melk ook maar eens moeten doen, een sexy imago geven! Moet je maar eens opletten wat dat geeft. Dergelijke waanzinnige ideeën vragen veel inspanningen, soms met een resultaat, maar dat resultaat verdwijnt ook vaak veel sneller dan gewenst. Was het met de crisis ook maar zo.

– Henk van Beek-

juli 16, 2009

Tour de France, tour de ma vie

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 10:16 am

Ik heb eens gehoord dat afdalingen veel gevaarlijker en moeilijker zijn dan een beklimming. Je kan door de snelheid uit de bocht gaan en zo recht het ravijn in. Te stevig in de remmen gaan is ook gevaarlijk, je gaat zo onderuit. En toch moet je zorgen dat je met zo weinig mogelijk inspanningen, gestroomlijnd, geniet van de voordelen van een afdaling. Ook mijn ouders zijn aan hun afdaling bezig; binnen enkele jaren komt de pensioen gerechtigde leeftijd eraan. Voor een zelfstandige is dit nog steeds 65. Toch als je niks wil verliezen van het al armmoedige bedrag in vergelijking met het pensioen van een doorsnee ambtenaar. Maar laat ik over het bedrag maar niet klagen, aangezien ik er van overtuigd ben dat wanneer het mijn beurt is, de pot helemaal leeg zal zijn, indien men niet drastisch ingrijpt! Het gaat echt mijn verstand te boven als ik op het nieuws hoor dat men arbeiders – met de economische crisis als drogreden – soms op vervroegd pensioen stuurt. Op 52-jarige leeftijd!
Maar laat ik niet klagen. Ik ben gelukkig met men bedrijfje, werkend in en met het groen. Zoals je misschien weet uit mijn eerdere dagboeken, is mijn bedrijf nauw verweven met dat van mijn ouders. Onze bedrijven liggen naast elkaar, en werken op alle vlakken samen, zowel op productie als verhandeling en afzet. Hierdoor zal ik ook voor een heel stuk meegaan in de afdaling die mijn ouders nu maken. Ik zal ergens wel terug aan een klim zal beginnen, daar waar zij definitief afstappen. En inderdaad merken we dat een afdaling niet evident is. Stoppen, hoe doe je dat? Voorlopig moeten we onze productie en afzet nog op hetzelfde niveau houden zoals vroeger, wat we dan ook doen. Laat ik bij deze onze klanten alvast gerust stellen.
Nu zal je misschien denken dat een overname van het ouderlijk bedrijf door mezelf logisch zou zijn. Misschien is dit wel zo, maar daar bedank ik vriendelijk voor. Dit heeft met mijn persoonlijke situatie te maken en met mijn visie op het leven. Ik zou erg graag actief blijven in de veredeling van struiken en bomen, wat een kleine nichemarkt is. Maar ik ben zeker niet van plan om nog grote en zware cols te gaan beklimmen, als je begrijpt wat ik bedoel. Natuurlijk zal ik nog moeten investeren en hard werken; hier heb ik geen bezwaar tegen. Dat laatste is trouwens altijd mijn lust en leven geweest. Maar als parcours verkies ik dan toch een glooiend landschap, waar ik genietend kan doorfietsen.
Een echt klein familiaal bedrijfje, zonder externe werknemers, eigen baas, beperkte oppervlakte en toch leefbaar, zoals ik het thuis altijd heb gekend. Laten we eerlijk zijn, en toegeven dat het klimaat dat de Vlaamse Overheid, de banken, Fedis, de politieke en professionele instanties creëerden niet gunstig is. Er is in het verleden een (juiste) keuze gemaakt om vooral opportuniteiten te creëren voor grotere KMO’s. Ik heb hier alle begrip voor, zeker omdat dit voor de Vlaamse regio waarschijnlijk de beste keuze was en nog steeds is. Ik ben er daarom van overtuigd dat ik mijn heil best elders ga zoeken. Dit is een uitdaging die mij erg stimuleert, maar anderzijds ervaar ik ook wel eens angst. Toch kijk ik met veel goesting naar de toekomst. Als ik echt wat concreets te melden heb, dan lees je het als eerste hier.
Ik kijk in deze fase van mijn leven regelmatig terug. Ik ben heel gelukkig dat ik geboren en getogen ben op ‘den boerenbuiten.’ Opgegroeid op de boomkwekerij, goede en degelijke opvoeding gehad van mijn ouders en grootouders. Heel veel kansen gekregen in het leven en vele ervaringen mogen opdoen. Meer dan vijftien jaar actief geweest als boomkweker en voorvechter voor onze belangen. Ik heb dan ook met fantastische mensen mogen samenwerken, veel geleerd, en getracht wat goeds te doen. Rondleidingen gegeven op onze bedrijven, complimentjes hiervoor gekregen. Dossiers gelezen en soms echt een verschil gemaakt bij onderhandelingen. Jurylid geweest bij verschillende wedstrijden en laatstejaarsstudenten beoordeeld, wat ik nog steeds als een groot voorrecht ervaar. Hopelijk heb ik steeds juist geoordeeld? Ik heb ook stagiairs begeleid en geholpen bij hun verhandelingen, en later gemerkt dat ze goed terecht zijn gekomen. Dit en nog zoveel meer geeft mij zoveel voldoening en goesting om verder te doen. Net als het dagboek trouwens.
Nog kort even over onze voorzitter, Piet Vanthemsche. Bij zijn aantreden had ook ik vooroordelen, ik ken hem niet persoonlijk. Wel lees ik steeds vaker zijn ‘Op de eerste rij’, en zie hem met regelmaat op informatieve zenders, zoals laatst op kanaal Z. Ik heb mijn vooroordelen reeds laten varen, en ben steeds meer onder de indruk van zijn aanpak.
Wat wens ik hem (en iedereen) voor deze zomer buiten goed weer? Goesting, vooral veel goesting om er voor te blijven gaan, zeker nu in crisistijd. Het licht aan het einde van de tunnel bereiken we niet door negativisme, wel door steeds kritisch te blijven werken aan een duurzame toekomst. Saluut en de wind van achter.

– Henk van Beek

maart 20, 2009

Net als in de film

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 9:35 pm

Om een actueel beeld te schetsen van de boomkwekerij in de huidige crisissituatie, kan ik melden dat volgens mij voor de meesten het glas tot op heden nog steeds halfvol is; in tegenstelling tot sommige siertelers met verwarmdekasteelten, die durven aangeven dat hun glas eerder halfleeg is. Het is moeilijk om te duiden hoe de situatie nu exact is in de sierteelt, gezien deze sector nog steeds erg verscheiden is wat productie en afzet betreft. Wel kan ik bevestigen dat ik nog niemand heb horen juichen van hoe geweldig het wel gaat, maar dat is nog nooit gebeurd in de land- en tuinbouw.
Zowel op mijn bedrijf als op mijn ouderlijke bedrijf stellen we vast dat er toch wat veranderd is. Terwijl we de laatste tien jaren gewend waren om te produceren op contractbasis, heeft dit jaar slecht één van onze zes grote afnemers iets op papier durven zetten! Het spreekt voor zich dat we contact houden met alle grote afnemers. Tijdens die contacten geven ze aan dat ze waarschijnlijk wel ongeveer dezelfde aantallen zullen afnemen als alle vorige jaren, maar dat veel zal afhangen van hun verkoop en of die dan dezelfde zal blijven onder invloed van de huidige economische situatie. Een duidelijk afwachtende houding … Ik hoor dat wel vaker, ook in andere sectoren.
Net als binnen heel de land- en tuinbouwsector, kunnen ook wij niet zomaar onze productie wijzigen. Hier gaat tenslotte een productieproces van bijna een heel jaar aan vooraf. Ook wij moeten uitgangsmateriaal aankopen, grondstoffen, meststoffen … Met andere woorden, we moeten investeren in mogelijk verkoopbare planten. Het belooft dus een spannend verkoopsseizoen te worden.
We zitten dit jaar – net als alle andere jaren – ook met enkele restpartijen die nog niet verkocht zijn. Die kunnen we meestal dumpen op Flora Holland, met toch vaak (soms) redelijke prijzen. Begin april starten we hiermee. Ik ben dus meer dan benieuwd naar wat de prijzen zullen doen, want ook in crisistijd zijn de veilingen nog geen heilige huisjes. Anderzijds blijken de kosten hier niet te dalen of ze blijven zelfs gelijk aan de vorige jaren. Lap, weer wat minder boter op mijn boterham.
En toch zijn er nog heel wat mensen die in een ontkennende fase zitten: “Crisis, niks van aan. Dat zeggen ze enkel om mensen bang te maken. Gezever.” Natuurlijk, als tweeverdieners maandelijks hun mooie loon gestort zien, de bedrijfsauto ook nog eens lekker privé kunnen gebruiken, voldoende vakantiedagen krijgen om te bakken in de buitenlandse zon, te skiën en natuurlijk après-skiën op de mooie, witte, buitenlandse bergen, dan zal er vast niks aan de hand zijn. Daar krijg ik wel een punthoofd van!
Het zal vast aan mij liggen, maar ik heb het gevoel dat onze maatschappij vreemd genoeg juist nu steeds minder het verschil maakt tussen realiteit en fictie, terwijl we toch de laatste drie decennia zoveel vernieuwing hebben gekend. Van keukenrobot tot vaatwasser en microgolfoven, computer en internet. Eerst met de fiets rond de kerktoren en daarna naar Brussel, om nu vervolgens met de vlieger heel de wereld af te reizen. Vroeger twaalf koeien melken, met de hand, in emmers en slapen boven de stal; nu liefst honderd koeien, met de melkrobot en slapen in de villa.
Ook ik ben van de generatie van ‘Stilstaan is achteruitgaan’, maar zijn we nu niet vreselijk uit de bocht aan het gaan? God, wie ben ik om hierover te zeuren, terwijl ook ik vaak gretig gebruik maak van alle moderne faciliteiten. Dan denk ik soms: “Ik weet gewoon te veel!” Wil ik het allemaal nog wel weten? Weten onze politieke leiders het nog wel? Vroeger konden we politiek nog beschouwen als een blijspel, daarna werd het eerder fictie, vervolgens horror, om nu te eindigen in een kompleet drama. Als ontspanning en vaak om te vluchten uit de dagelijkse realiteit laten we ons wat graag verleiden door de media in alle vormen. Trendy bladen, (gewelddadige) computerspelletjes, soaps, internet en film. En dan verliezen we onszelf hierin. We willen iemand zijn, liefst op de cover van een blad. Dat gewelddadige spel willen we echt beleven. Van De Witte van Zichem naar Hector, American Gigolo en Pretty Woman. Vergeten we de Muscles from Brussels niet en – ik moet ze zelf ooit nog eens gaan zien – Loft, De SM Rechter en Milk. Mijn top drie? Op 1 My Own Private Idaho van Gus Van Sant, op 2 Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring van Kim Ki-Duk, op 3 Presque rien van Sébastien Lifshitz. Een dagboek blijft toch iets persoonlijks.
Enfin, ik zal blij zijn als we morgen, maandag 16 maart, weer buiten kunnen gaan werken tussen onze plantjes, na drie maanden binnenwerk: handveredelingen van ’s morgens tot ’s avonds. Ik hoop op een mooi voorjaar, met onze voeten op de grond en een economie die stabieler zal zijn.

– Henk van Beek

januari 16, 2009

2009, Krijgen doe(m)denkers gelijk?

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 12:00 am

Stoppen, hiermee beëindigde Boerenbondondervoorzitter Peter Broeckx zijn toespraak tijdens de ontmoetingsdag voor de bestuursleden van de kringen Fruitteelt, Tuinbouw en het AVBS. Het is volgens mij erg moedig om stoppen als laatste alternatief te vermelden, en dan eveneens te verwijzen naar de vzw ‘Boeren op een Kruispunt’. Mijn persoonlijke lijfspreuk ‘Niemand heeft ooit gezegd dat het gemakkelijk zou zijn’, past ook wel in dit verhaal. Waarom wil ik hiernaar verwijzen bij het begin van een nieuw jaar, wanneer vaak allerlei wensen van succes en geluk ons bereiken? Omdat stoppen toch ook vaak een nieuw begin betekent, wens ik als eerste iedereen die hiermee geconfronteerd wordt een mooi, nieuw begin en gemoedsrust toe in 2009.
Ik wil in dit ‘Dagboek’ graag even stilstaan bij het verloop van die ontmoetingsdag, op 28 november in de Boerenbondkantoren in Leuven. Het was volgens mij in elk geval een erg geslaagd initiatief om alle bestuursleden van de kringen Fruitteelt, Tuinbouw en AVBS de gelegenheid te geven om een bezoek te brengen aan het hoofdkantoor. In de voormiddag werden we verwelkomd met koffie en koeken. De Vlaamse tuinbouwthema’s werden gesitueerd, we maakten kennis met de situatie binnen de drie kringen en kregen een actueel overzicht van het gewasbeschermingsdossier. Bij de middagpauze waren er lekkere soep en broodjes; we namen de gelegenheid te baat om kennis te maken met andere aanwezigen. In de namiddag kregen we een rondleiding door het Boerenbondgebouw. Nu ben ik wel geen kenner van architectuur, maar het zag er mooi uit. Laat ik het omschrijven als ‘ons glazen huis’, met toch ook opvallend veel jonge mensen aan het werk, een open sfeer van ‘U vraagt, wij draaien’. Ook hier werkt men aan onze toekomst en aan die van de volgende generatie. Zo bleek ook dat Boerenbond meer is dan je zou denken. Deze kantoren huisvesten meerdere deelorganisaties: Innovatiesteunpunt, Landelijke Gilden, de redactie, de consulenten Vlaams-Brabant enzovoort. Het gebouw is ook voorzien van alle moderne faciliteiten, vergaderruimtes, een daktuin … Werkelijk de moeite om te zien. De rondleiding zelf eindigde op de bovenste verdieping, bij de top van de Boerenbond.
Na de rondleiding volgde een ontmoeting met algemeen secretaris Sonja De Becker, ooit in de media omschreven als één van de machtigste vrouwen in België – niettemin een charmante en welbespraakte verschijning. Ook onze ondervoorzitter Peter Broeckx was aanwezig, en iedereen die Peter al heeft ervaren tijdens vergaderingen is vol lof. Het verdient dan ook alle respect dat iemand van onder ons dergelijke moed en kundigheid aan de dag weet te brengen om de taak van ondervoorzitter met glans te vervullen. Afwezig was onze voorzitter Piet Vanthemsche, omdat hij met de G10 aan het onderhandelen was en onze belangen verdedigde bij het interprofessionele akkoord.
De volgende nieuwjaarswens van onze voorzitter wil ik graag nog een keertje meegeven en volmondig beamen: “We moeten op een verstandige manier blijven investeren in onze bedrijven, in onderzoek en ontwikkeling, in nieuwe afzetmarkten en in talent.” Ik wens ook proficiat aan al de medewerkers en consulenten van de Boerenbond, voor deze leerrijke en leuke ontmoetingsdag.
Nieuwjaarsnacht was ook voor mij een feest, met vooral muziek, drank en veel volk, in een omgeving waarvan ik soms wel eens wens dat die niet de mijne was. Maar aanvaarden is ook iets wat vooral een toekomst kan maken. Zorgen dat je verder leeft en situaties optimaal benut. Dit ‘aanvaarden’ zal wat mij betreft ook van toepassing moeten zijn in veel dossiers naar de toekomst toe. Natuurlijk moeten we niet blindelings en zonder strijd zomaar alles aanvaarden wat men ons voorschotelt. Laat ik als voorbeeld het dossier ‘Afbakening macrozone glastuinbouw Hoogstraten’ nemen. Indien al onze sectoren niet op korte termijn kunnen aanvaarden dat er duidelijkheid moet komen in de afbakening, met kansen op overleven voor alle sectoren, dan zijn er géén toekomstperspectieven voor de twee volgende, nieuwe generaties. Ik zou zeggen: maak je huiswerk maar eens goed en kijk wat er mondiaal gebeurt op vlak van de agrosector. Ik schrik daarvan.
De dag voor oudejaar was voor mij ook het einde van een generatie. Oma, 88 jaar oud – mijn laatste grootouder nog in leven – heeft ons toen verlaten. Na een lang en mooi leven naast opa (ook een boomkweker, die stierf in 2001) gleed haar levenslust langzaam weg. Het blijft raar wanneer er een generatie verdwijnt, maar we hebben er vrede mee. Ook dat is weer een kwestie van aanvaarden.
En nu dus 2009. Alweer een nieuw jaar, wat gaat dat snel! Natuurlijk horen daar goede voornemens bij en vooral uitdagingen die voor ons liggen. Voor mezelf misschien de vlucht naar het zuiden of het noorden, misschien ‘Boer zkt …’, misschien gaan voor de productie van artisanaal groen. Of heel misschien blijft alles wel gewoon bij het oude. Ook dat is nog niet zo slecht. ‘Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder’ ook in 2009.
– Henk van Beek

november 14, 2008

Vogels met hoogtevrees

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 12:00 am

Het moet zowat half de zomervakantie geweest zijn toen Blijke (mijn petekind, 6 jaar), kwam melden dat er een zieke vogel op de grond zat in de loods. Gezien we druk in de weer waren met de werkzaamheden, vroegen we vluchtig wat die vogel dan mankeerde. “Ik denk dat die hoogtevrees heeft”, antwoorde Blijke. Wij volwassenen vonden dat wel grappig en lachten het weg met te zeggen dat dat niet kon. Boos antwoorde Blijke, met de voet stampend op de grond, dat we haar niet mochten uitlachen en dat een vogel wel hoogtevrees kon hebben. Met een nors gezicht ging ze dan maar terug naar de loods.
Nu ik dit schrijf, is het zondag 2 november, en het lijkt of er geen einde komt aan de nazomer die ik wenste. Onze sector heeft nood aan nachtvorst, zodat de bomen, het bos- en haagplantsoen zich kunnen verlossen van hun bladeren. Vooral voor de verhandeling van bomen met kluiten of planten die verkocht worden met blote wortel, is het belangrijk dat deze planten in rust zijn en vrij van bladeren. Maar wat zie ik in mijn eigen tuin? De rozen staan nog in bloei, een witte Agapanthus (Afrikaanse lelie) geeft een tweede maal bloemstelen en ook mijn platanen en dakmoerbeien weigeren hun bladeren mee te geven met de wind. Ik mis ook een beetje de intense herfstverkleuringen in het landschap, al staan er enkele lariksen in de tuin die geel, oranje, bruin verkleuren. Herfst dus, vallen van het blad, koudere temperaturen … en een stabiele economie, die onder onze voeten wegvalt.
Gisteren – 1 november – was het dus Allerheiligen. Nadat ik in 1990 voor de eerste maal één van mijn grootouders verloor, had ik de gewoonte om ook net als vele anderen het graf van opa (Vava) te voorzien van een grafstuk. Om een of andere reden doe ik dat al vele jaren niet meer, zelfs een bezoek aan het kerkhof lijkt mij nu zinloos – al heb ik alle respect voor iedereen die deze traditie wel in ere houdt. Hoe ga ik dan om met alle dierbaren die ik al verloren ben? Ik zie ze vaak terug in zoveel dagelijkse dingen, maar met Vava heb ik iets speciaals.
De eerste zes jaren van mijn leven woonden we met ons gezin in bij Moemoe en Vava, om zowel praktische als economische redenen. Ook al waren toen de huidige luxe en centrale verwarming niet aanwezig, toch staan deze jaren in mijn geheugen gegrift als warm, zorgeloos en vol liefdevolle geborgenheid. Naar het toilet moest je via de stal (de koeien waren al weg toen), in de winter moest je doorspoelen met een emmer water en ook de badkamer in de stal was primitief. We sliepen op de zolder, waar in de winter prachtige ijssterren op het venster stonden. Op schoot bij opa, naast de gaskachel keken we naar tv – naar tante Terry en nonkel Bob, naar Mijnheer de Uil van de Fabeltjeskrant – en bij een zoen of het minste naakt ging de tv op een andere zender. Vava was een man van weinig woorden, nooit heb ik hem boos gezien, hij was een halfgod voor mij, die brandnetels met zijn blote handen uittrok. Van hem heb ik ook de liefde voor Moeder Natuur meegekregen en de basis voor een verdere ontwikkeling van mijn gezond boerenverstand.
Nu beschouw ik mezelf niet als het zweverige type en ik blijf graag nuchter met mijn twee voeten op de grond. Maar iedere herfst is hij er weer, dat ene roodborstje, steeds ergens in mijn buurt tijdens de werkzaamheden buiten. Misschien is het iedere keer een ander roodborstje, maar ik ben bijna zeker dat dit Vava is die ieder jaar weer even komt kijken hoe het gaat. Een reden te meer om Blijke dus groot gelijk te geven: natuurlijk zijn er vogels met hoogtevrees.
Een aantal weken geleden bracht ik met een collega naar jaarlijkse gewoonte een bezoek aan Hortifair, een internationale vakbeurs voor tuinbouw en sierteelt in Amsterdam. Voor het eerst in vele jaren waren er twee hallen niet gevuld, het bezoekersaantal was matig en ook bij sommige standhouders was de stemming nauwelijks positief te noemen. De reden hiervoor hoef ik niet uit te leggen, het dagelijkse nieuws spreekt voor zich en mocht u als lezer een beursslachtoffer zijn, dan begrijpt u vast wat ik bedoel. Nu heeft een stad als Amsterdam voor een vent als ik heel wat te bieden, dus was er na de beurs ook nog een citytrip. Een aanrader is toch de openbare stadsbibliotheek. Op de zevende verdieping kan je wat eten en drinken, zelfs buiten op een terras, met een prachtig uitzicht over Amsterdam. En toen ik daar stond, zonnig weer met een frisse wind, kijkend naar beneden, kreeg ik toch last van hoogtevrees.
Ook ik ben maar een roodborstje.

– Henk van Beek

september 5, 2008

Vroeger bracht je bloemen voor me mee

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 12:00 am

Nu ik dit dagboek schrijf is het 31 augustus en eindelijk eens echt zomers weer. Dit is misschien ook wel het laatste weekend waarop de barbecue nog eens aankan, al hopen we natuurlijk op een ‘Indian Summer’ (nazomer).
Ik ben zelf een aanbidder van de zon en van zwoele temperaturen, maar voor onze productie is het weer dat ons tot op heden gegeven is bijna perfect. De groei van de planten verloopt tot nu toe optimaal en ze voldoen dan ook aan onze verwachtingen. Tot einde juli-begin augustus zijn we druk in de weer geweest om onze planten op hun juiste plaats te zetten en te voorzien van de nodige ondersteuning. Ik hoef u niet te vertellen dat meer dan drie maanden lang, van 7.30 uur in de ochtend tot soms 21.30 uur in de avond, constant in de weer te zijn, bijna zeven dagen op zeven, niet in je koude kleren kruipt. Toegegeven, op zondag is het wel even rustdag, maar dan liggen vaak de administratie, de planning en 101 dingen waar tijdens de week net geen tijd voor was op me te wachten. Na al die maanden hard labeur vraag ook ik me wel eens af waar we in hemelsnaam mee bezig zijn. Geloof me, voor het geld moeten we het zeker niet doen. Dat harde werken zorgt ervoor dat het bedrijf levensvatbaar is, maar brengt eigenlijk niet de financiële verloning die we verdienen. Mag ik ervan uitgaan dat deze gedachte trouwens ook bij de topman van Belgacom aanwezig was? En toch doen we verder, met hart en ziel.
De laatste weken is het eindelijk wat rustiger, ook al zijn we nog van de ochtend tot de avond in de weer. Ik moet voorraadlijsten maken en verzenden, de eerste orders worden al afgeroepen, klanten komen op bezoek en ja eindelijk komen de euro’s weer binnen. Het feit dat de eerste inkomsten weer op de rekening komen, geeft wel voldoening; maar ik geniet nog meer van de complimenten die de klanten geven. Ikzelf ben bijna ontroerd wanneer ik de resultaten zie van al ons harde werken. Planten die glanzend en gezond staan te groeien, een vraag die het aanbod overtreft, orders die al geplaatst worden tegen het najaar van 2009, dat is de voldoening. Daar doen we het voor.
Om diezelfde reden zal ik dan ook mijn waardering niet onder stoelen of banken steken wanneer ik zie dat mensen vaak geheel belangeloos zich inzetten voor het algemeen belang. Daarom wil ik hier graag de mensen van de Koninklijke Unie van de Floristen van België (KUFB) feliciteren met de manier waarop zij gastheer waren voor Eurofleurs 2008. Omdat de NET-sectorgroep van VLAM hiervoor ook middelen had vrijgemaakt, mochten ik en de andere gemandateerden aanwezig zijn op de gala-avond van ‘Flowers At Work’ in de Expo in Brussel, met de finale van de Europese wedstrijd ‘Eurofleurs 2008’. De 13 kandidaten – allen onder de 25 – streden die avond om de titel. Aangezien deze jongeren in hun eigen land al geselecteerd waren voor deze wedstrijd, zijn het eigenlijk allemaal winnaars; maar de titel van ‘Eurofleur 2008’ zal zorgen voor een veelbelovende professionele toekomst.
Meer dan 500 genodigden waren aanwezig op dit echt indrukwekkende live spektakel. Tijdens het diner werden de kandidaten voorgesteld, met regelmaat werden de nodige showelementen voorzien zoals opera en dans, en ook de kandidaten moesten het beste van zichzelf tonen. Een eerste verplichte creatie was een huwelijksboeket voor een homohuwelijk. Gedurfd, maar misschien wel passend binnen het idee dat velen hebben bij een mannelijke bloemist (is nochtans niet per definitie zo!). Volgens mij toch eigen aan onze open tijdsgeest, hoop ik. Vervolgens moesten de jongeren een fiets voorzien van bloemen en groen. Niet evident, wel origineel en verassend om te zien hoe ze die opdracht verfrissend invulden. Als hoogtepunt werden de podiumplaatsen met veel show en gevoel voor spektakel die avond bekendgemaakt. Voor mij was het een meer dan geslaagde avond. Lekker eten, aangenaam tafelgezelschap en een geanimeerde invulling maakten van de KUFB een grootse gastheer, met internationale uitstraling voor dit waardevolle evenement. Knap werk, KUFB! Een bloem voor iedereen die hieraan heeft meegewerkt.
Jammer genoeg mag ons dagboek niet langer zijn dan de beschikbare ruimte, anders had ik hetzelfde verhaal willen doen voor ‘De Vlaamse Tuinaannemer’. Ook hier ben ik via VLAM aanwezig, ik ben zelfs nog meer betrokken aangezien ik voor de boomkwekerijsector fungeer als jurylid. Ook hier proficiat voor alle medewerkers.
Afgezien van het feit dat dergelijke manifestaties zorgen voor een mooie uitstraling van de betrokken sectoren, zijn ze ook ideaal om aan de nodige netwerking te doen. Ze geven vele mensen – waaronder ook mezelf – vaak de nodige stimulans en energie om zich verder belangeloos in te zetten voor datgene waar ze van houden, hun vak, hun beroepstrots. Het is meer dan ooit nodig om één front te blijven vormen, hoezeer onze belangen soms niet in dezelfde lijn liggen. Landbouwer, tuinder, boomkweker, sierteler enzovoort, wat we zaaien zullen we oogsten. Minder blèren en meer wol. En nu die nazomer nog!
– Henk van Beek

juni 27, 2008

Macht erotiseert?

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 12:00 am

Zowat anderhalf jaar geleden vroeg men ergens in een portretprogramma op Canvas aan onze huidige eerste minister Yves Leterme of macht erotiseert. Er volgde een politiek antwoord, noch ontkennend, noch bevestigend. Het mag logisch zijn dat macht, in welke vorm dan ook, heel wat kan doen met iemand. Het gaat dan vaak over kennis, geld, geloof of fysieke macht.
Waarom dit onderwerp? Wel enkele weken geleden werd ik opgebeld. Een vriendelijke vrouwenstem introduceerde zichzelf en de organisatie die zij vertegenwoordigde. De organisatie was mij niet onbekend, de jufrouw aan de lijn wel. Er volgde een aangenaam gesprek waarin enkele dossiers aan bod kwamen waarin de boomkwekerij participeerde. Toch was het vrij snel duidelijk dat onze meningen niet geheel dezelfde waren. Ik geef eerlijk toe dat ik in zo’n geval vriendelijk maar mondig mijn gelijk probeer te halen. Er volgde geen toegevingen langs beide zijde. Toen het gesprek zowat op een einde liep, vertelde de jufrouw dat ze vernomen had dat ik nogal wat macht had in de sierteeltsector. In eerste instantie schrok ik hiervan, daarna streelde deze opmerking enkele seconden mijn ego, waarna ik met mijn voeten opnieuw op de grond vlug politiek correct antwoordde. Wees gerust, de macht die ik binnen de sierteelt al zou kunnen hebben, beperkt zich tot het vertegenwoordigen van onze sector in enkele organisaties en instanties, gelukkig maar. Ik denk dan vaak aan wat mijn vader met grote regelmaat zegt: “Klompen aanhouden!” Met andere woorden, niet naast je schoenen lopen. Deze spiegel houd ik me dan ook geregeld voor ogen, het wil wel eens nodig zijn. Macht laat zich wat mij betreft vaak bevestigen, wanneer die – om wat voor reden dan ook – plots onmacht blijkt te zijn.
Dit laat zich ook weerspiegelen in onze huidige welvaartsmaatschappij. Opgroeien en leven in een welvaartslandje als het onze … We komen niks tekort, we willen steeds meer, steeds verder. We voelen ons oppermachtig. Tot we plots moeten vaststellen dat het allemaal wat minder gaat. We moeten inleveren. Macht wordt onmacht. Onze koopkrachtdesoriëntatie is een direct gevolg ervan – ik ben zo vrij dit prachtige woord te lenen van mijn Dagboekcollega Luc Callemeyn. Ik hoef hier echt niet veel over uit te weiden; we horen en zien het dagelijks in de nieuwsberichten.
Natuurlijk luister ik ook aandachtig en met regelmaat naar het nieuws. Weet u waar ik met enig leedvermaak graag naar luister? Naar de fileberichten. Dan denk ik: “Sukkelaars, samen gezellig in de file.” Net als de meeste land- en tuinbouwers hoef ik maar de deur uit te stappen en ik ben op mijn werk. Dat is een machtig gevoel. Anderzijds ervaren we ook wel wat onmacht: we hebben immers ook nooit echt gedaan, er is altijd ergens wel iets te doen.
Ook hier is het de laatste maanden erg druk, zeven dagen op zeven ben ik bezig. Dat is dan weer een machtig gevoel: alles zien groeien, proberen de teelt onder controle te houden, tijdig ingrijpen bij ziekten of plagen. Daar komt wel bij dat wij het geluk hebben dat Moedertje Natuur erg mild is geweest voor deze regio. We kregen van alles net genoeg: regen en zonneschijn, perfect afgewisseld. Het weer is voor onze sectoren wel een oppermachtig element, dat ook dit jaar al voor heel wat onmacht gezorgd heeft. Wat mijn werk betreft, denk ik dat we nog ongeveer een goede maand onze handen vol zullen hebben met het opstokken van de sierstruiken op stam die we hier vorige winter geënt hebben. Dan blijft het waarschijnlijk enkele dagen rustiger, waarna ieder jaar ook steeds vroeger en vroeger het afleveren van de planten begint. Dat is wel niet erg, want dan rinkelt de kassa weer – een geluid dat ik de laatste maanden erg mis.
Ik kan het niet nalaten om mijn interpretatie van macht en onmacht nog eens te verduidelijken met een ander nieuwsbericht van de laatste weken. “Tommeke, Tommeke, Tommeke, wat doet ge nu?” Meer woorden zijn er niet nodig om mijn punt te maken, denk ik. De machtige wielrenner, die onmachtig is in een wereld vol verleiding. Hoe vertederend zag hij er niet uit, toen hij zich met zijn hoofd naar beneden verontschuldigde bij zijn fans, vrienden en familie, gevolgd door de woorden: “Ook ik ben niet perfect.” Ze bestaan vast nog, feestjes waarvan je de volgende ochtend wenste dat je er niet geweest was, beaamde de Dagboekschrijver.
Afsluitend nog een machtig berichtje. De Vlamingen zouden te weinig chauvinistisch zijn vertelt men wel eens. Een heerlijk en prachtig bewijs dat ook dit anders kan, is wat mij betreft het succes dat Nicole en Hugo scoorden met hun interpretatie van de ‘Pastorale’ tijdens de liedjeswedstrijd ‘Zo is er maar één’. Zo eenvoudig kan het dus zijn. Ik ben blij dat deze erkenning Nicole en Hugo nog te beurt valt bij leven en welzijn, prachtig gewoon. “Ik heb je lief, zo lief.”
– Henk van Beek

mei 2, 2008

Een herenboer is veel te slim

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 12:00 am

Het is lente, eindelijk beter weer en dus ook een erg drukke periode in de boomkwekerijsector. De lente is bij ons niet alleen de periode voor het opstarten van nieuwe productie, maar ook het afleveren van het grootste gedeelte van de productie 2007 gebeurt nu. Die afzet kan dan exportgericht zijn (jongplanten), naar de tuinaanleg, naar aanplantingen van openbaar groen of naar particulieren.
De particuliere verkoop van tuinplanten floreert vooral wanneer het weer mooi en aangenaam is. Jan met de pet – of vaker moeder de vrouw – heeft dan zin om in de tuin te werken. En het moet gezegd worden, werken in de tuin is een meer dan gezonde hobby. Je bent fysiek bezig en het werken met en in de natuur zorgt voor ontspanning. Heerlijk, lente in het hoofd. Ook de vele feestdagen in het voorjaar – zoals Pasen en de communiefeesten – zorgen ervoor dat tuinbezitters willen dat ‘den hof’ er perfect uitziet.
Ondanks dat de mensen klagen dat alles duurder is en ook de economische groei minder is, toch merken wij een lichtjes positieve stemming binnen onze sector. De meeste boomkwekers zijn vrij tevreden met de verkoop van dit voorjaar. Ook op onze bedrijven mogen we niet klagen. Nochtans hebben wij hier in de regio volgende uitdrukking: “Nen boer die nie klaagt, die’n boert nie goed!” Maar in alle eerlijkheid, de gouden jaren 70en 80 zijn ook voor onze sector een ver verleden. En ze zullen vast en zeker in de volgende decennia ook niet terugkeren. Ook wij hebben te maken met een sterke stijging van onze grondstoffen, potgrond, meststoffen, plastic potten, brandstof … Overal merken we facturen die flink hoger zijn dan de vorige jaren. Voor de sierteelt is het net zoals bij de agrovoeding: onze producten worden nauwelijks duurder.
Persoonlijk trachten wij met onze bedrijven deze tendens een beetje te vermijden. Doordat mijn vader en ik een klein familiaal bedrijf hebben, actief in een marktniche en exportgericht naar de Scandinavische landen, zonder tussenhandel, rechtstreeks aan onze afnemers, hebben we de mogelijkheid de stijging in kostprijs redelijk door te rekenen. Einde 2007 hebben we onze vaste afnemers al op de hoogte gebracht van een prijsstijging, met de mogelijkheid om eerder geplaatste orders voor 2008-2009 te annuleren. Vrij snel bleek dat hiervoor toch alle begrip is en er is dan ook geen enkele annulatie gevolgd.
Deze vorm van handel is de basis van onze afzet voor ongeveer 65%. Toch hebben ook wij vaak restpartijen, planten die om verschillende redenen niet goed verkopen. Ik ben er niet trots op, maar hiervoor gebruiken wij de veiling (FloraHolland) als dumpmarkt. Enkele weken achter elkaar brengen we dan onze nog aantrekkelijke planten voor de klok. Dan merk je de wispelturigheid van (veiling) klokverkoop. Vraag en aanbod, soms het dubbele van onze verkoopsprijs, vaker iets minder tot heel wat minder, en heel af en toe doordraai. Dan heb je dus niks verdient, enkel de kosten. Als ik dan de dagafschriften of weekafrekeningen afprint, probeer ik hier zo weinig mogelijk aandacht aan te besteden. De garantie dat het geld na een week op je rekening gestort is, is dan weer wel een groot voordeel van het veilingsysteem.
Het is en blijft een kwestie van keuzes maken voor wie je wilt produceren. Al die verschillende afzetkanalen hebben elk wel hun eigen voor- en nadelen. Ikzelf ben tot op heden nog steeds erg tevreden met onze keuzes wat betreft productie en afzet. Dat dit natuurlijk geen enkele garantie biedt op langere termijn, daar ben ik mij erg goed van bewust. “Je oogst wat je zaait”, zeggen ze toch ook – tenminste als de natuur wat meewerkt.
Hieruit mag blijken dat ik het belangrijk vind om een visie te hebben, zowel voor je eigen bedrijf als voor heel de sector. Beide visies hoeven dan zelfs wat mij betreft niet in dezelfde lijn te liggen. Zo heb ik ook het geluk gehad te mogen meewerken aan de ‘Boomkwekerijvisie 2020’, te vergelijken met ‘2016, inzetten op de toekomst’ dat onze eigen Boerenbond vorig jaar organiseerde. Einde 2007 en begin 2008 hebben we met een beperkte groep verschillende keren gebrainstormd om te kijken waar de kansen en de gevaren liggen voor onze sector, waar we moeten anticiperen op veranderingen en hoe de overheid hierin een ondersteunende taak kan hebben. Ik schrok er ook zelf toch wel van hoe snel we op heel veel vlakken met de neuzen in dezelfde richting stonden. Laat ik toch zeker nog even melden dat het succes van de vergaderingen die geleid hebben tot deze visie vooral te danken is aan moderator Peter Van Bossuyt en secretaris Freddy Robberecht. Knap werk, heren.
Misschien nog even het volgende meegeven. Onder het moto ‘Praten werkt’ laat ik mij wel eens informeren over beleggingen en dergelijke, voor het geval dat ik ooit goed geld zou verdienen. Blijkt dat die dure grondstoffen mooie beleggingen zijn en weldra ook de voedingssector. Zo zie je maar dat er altijd wel ergens gewonnen wordt.
– Henk van Beek

maart 17, 2008

Ik heb getwijfeld over België

Filed under: Henk van Beek — melkbrigade @ 8:24 am

Beste vrienden van het ‘Dagboek’.
Mijn literaire geweld, in de vorm van dit dagboek, ontstaat altijd gedurende de weken voordat het verschijnt. Zo had ik mij dit maal voorgenomen een louter positief stuk te schrijven, een goednieuwsshow dus, net als het leven zelf?
Nu ik dit schrijf is het 13 uur op zondag 9 maart en het weer is Vlaams – miezerig dus. Met grote regelmaat zet ik op zaterdagavond een stapje in de wereld, we leven tenslotte maar één keer. Maar gisterenavond ben ik vroeg onder de wol gegaan met de intentie van vroeg op te staan en eindelijk eens orde op zaken te brengen in mijn administratie. Dat is misschien voor velen niet het leukste werk, maar ik was van plan om te beginnen met de facturatie gezien er al heel wat afleveringsbonnen klaar lagen.
Persoonlijk hou ik wel van het maken van facturen – liever dan betalen, maar dat lijkt mij logisch. Nu moet u ook weten dat ik eind 2007 een nieuwe pc heb gekocht , onkosten u weet wel. Mijn vorige was al zeven jaar oud, antiek dus. ’t Is toch wel leuk, een iets groter en plat scherm, meer mogelijkheden, een nieuw speeltje dus. En om eerlijk te zijn, voor de prijs moet je het niet laten, of bedriegen die euro’s ons weer? Al de nodige software die belangrijk was, is overgezet op mijn nieuwe pc, ook het facturatieprogramma. En zo probeer ik dus al een tijdje facturen te maken. Eerst was er wat mis met het aansturen van de printers. Nadat er enkele IT-boys langskwamen, werd dat eindelijk opgelost. Nu bleek vanochtend dat plots de btw niet meer verrekend werd. Ik ben wel niet agressief aangelegd, maar dan zou je toch de pc met printers en heel de kus mijn … zo door het venster gooien. Och ja, problemen zijn er om opgelost te worden. Maandag nog maar eens even bellen naar de IT-boys.

Heeft u ooit als eens een trendwatcher aan het woord gehoord? Ik al meer dan me lief is. De eerste maal moet zo’n jaartje of twaalf geleden zijn, tijdens de opening van een vakbeurs in Nederland. Zoals dat vaak is met een eerste keer, is de indruk die je dan krijgt erg bepalend. De trendwatcher van dienst – een ‘Hollander’ – overspoelde ons met wat komen zou. Ik weet nog dat dit toen best wel indruk op mij maakte en ik vreesde voor de waanzin die ons deel zou worden in de toekomst: alles kon automatisch, mechanisatie, de elektronische snelwegen, gps … Lang leve de vooruitgang!
Ik moet het toegeven, er is heel wat veranderd in die twaalf jaar. Ook ik surf op het net en probeer de mechanisatie daar waar het mogelijk is door te voeren binnen ons bedrijf. Enkel die gps. Over mijn lijk dat ik dat ooit zou kopen: ik hoef geen Hyacinth Bucket naast mij in de wagen die zegt hoe ik moet rijden. Ik heb mijn gevoel voor richting, mijn routekaarten en als het echt niet lukt, vraag ik het toch gewoon ter plaatse. Maar u voelt het al komen. Enkele maanden geleden ontving ik een uitnodiging voor de opening van het nieuwe VLAM-jaar, ergens in het Museum voor de oudheid, gelegen in de buurt van de Europese wijk in Brussel. Als ik mij niet vergis, begonnen de feestelijkheden om 18 uur. Ik dus op weg met mijn 4×4 pick-up, mijn goed gevoel voor richting en dan ook nog eens een uitgeprinte routebeschrijving. Heeft u ooit als eens een mierennest van dichtbij gezien? Zo is Brussel dus ook tijdens de spits. Als je gevoel voor richting het dan even laat afweten, ben je zo een uur te laat. Ik moet toegeven dat ik erg blij was toen ik het uiteindelijk op mijn gevoel van richting toch nog gevonden had. Zie je wel dat het lukt zonder gps!
Ik wil nog wel even meegeven dat dit een van de mooiste en leukste aangelegenheden rond land- en tuinbouw was die ik ooit heb meegemaakt. Ook al heb ik jammer genoeg niet alle sprekers kunnen horen. Het was gezellig en leerrijk om op een aangename manier kennis te maken met andere mensen uit de subsectoren. Ook hier was er een trendwatcher om de toekomst te duiden, leuk. Dit keer was het wel meer een verhaal van ‘Back to Basics’, terug naar de natuur, ontsnappen aan het hectische leven. Alles moet weer echt zijn, tenminste voor diegenen die het zich financieel kunnen permitteren.
Laat ik nu een week later weer een vergadering hebben in Brussel, want ik kon het niet laten om onder een waarnemend mandaat toch weer te zetelen in de VLAM-NET-sectorgroep. Ik dacht: “In tegenstelling tot de vorige keren neem ik mijn auto in de plaats van de trein want nu ken ik Brussel toch al een beetje.” En ja hoor, weer helemaal mis met men richtingsgevoel. Geloof mij, op dat moment wil je niet bij mij in de auto zitten. Dus heeft Henk zichzelf met de feestdagen toch maar een gps cadeau gedaan. Ik schaam mij diep, maar hij heeft mij al naar leuke locaties gebracht; recht naar mijn bestemming, zonder fout.
De moraal van het verhaal? Dat is dus wat ze bedoelen met ‘Zeg nooit nooit.’ Wat zal het volgende zijn? Ik denk eraan om mezelf zo’n zware brommer te kopen. De vrijheid, weet u wel. Zou dat mijn midlifecrisis al zijn? Dat kan toch niet, dat is veel te vroeg.
– Henk van Beek

Blog op WordPress.com.